Dans

Georgische volksdansDe geschiedenis van Georgië wordt in dans uitgedrukt: of het nu de weelde van het hofleven betreft, het simpele geluk van de boeren of de roemruchte krijgsdaden van dappere strijders. Ook mythologische thema's vinden hun weerklank in de dans. Het Amiraniani-epos, de oudste overlevering van mythologische verhalen, maakt melding van een rituele "perkhoeli", die gewijd is aan de held Amiran en zijn moeder Dali, de godin van de jacht. Een perkhoeli is een rondedans met zang. Sommigen vermoeden dat de perkhoeli oorspronkelijk een optocht van gemaskerde jagers was, zoals afgebeeld op een zilveren bokaal van Trialeti uit het tweede millennium v.C.


Naast klaagzangen vormen magische incantaties, hymnen en lentefeesten als de Berikaoba en Qeenoba waarop gezongen, gedanst, gedicht en muziek werd gespeeld, een bron voor de dans. Evsey Chokhonelidze schreef in een artikel over de folklore van Georgië (1999) hoe in oude tijden gemaskerde "Berika's" tijdens theaterfestivals - die een carnavalesk- of commedia dell'arte-achtig karakter hadden - mysteriespelen opvoerden die verband hielden met de opstanding van de godheid. Zang en ritueel werden na de invoering van het christendom in Georgië in de vierde eeuw vervolgens aangepast aan het christelijke Paasfeest.
De perkhoeli-dans wordt beschouwd als de oerdans: een aantal mannen verzamelde zich op een door bergen omringd stuk grond, wachtend op de eerste stralen van de opkomende zon. De mannen beginnen te dansen in een cirkel en met hun krachtige stemmen zingen ze daarbij een wondermooie hymne. Aldus de beschrijving van een voorchristelijke ritueel, "Lile" genaamd, een danshymne aan de zon en de overwinning van het licht over de duisternis.
Perkhoeli-uitvoeringen met begeleiding van muziek waren steeds de belangrijkste elementen bij vieringen en feestelijke samenkomsten.
Namen van Georgische dansen - solo-, pas-de-deux- en groepsdansen - herinneren over het algemeen aan de streek waar zij vandaan komen of aan de entourage waarin zij oorspronkelijk gedanst werden. De dans "Sedarbazo" (= paleis) bijvoorbeeld is een dans van het hof.

Het oudste - en wellicht bekendste - ensemble is The Georgian State Dance Company, in 1945 opgericht onder de naam "Staats-Academisch Ensemble voor Nationale Georgische Dans" door Nino Ramishvili, Iliko Sukhishvili en costuumontwerper Soliko Virsaladze. De oprichters begonnen na de Tweede Wereldoorlog met de opleiding van een nieuwe generatie dansers en de vorming van de eerste professionele dansersgroep met het doel de bijna verdwenen Georgische danscultuur nieuw leven in te blazen.

Het gezelschap tourde in 1948 voor het eerst door Oosteuropese landen, waaronder Finland en Roemenië. In 1958, op de Expo van Brussel, maakten "De Georgiërs" hun Westeuropese entree. Vanaf 1962 begonnen " Ensemble voor Nationale Georgische Dans" aan een zegetocht door de Europese theaters en zorgden ze voor een waar spektakel, niet alleen vanwege de acrobatiek, de behendigheid, de sprongen van de dansers, of de costuums, maar ook door de opvallende ballet-choreografie. Het verhaal gaat dat na afloop van een voorstelling in de Scala van Milaan in 1967 een staande ovatie met veertien keer een open doek langer had geduurd dan ooit tevoren. In 1962 kwam de groep voor het eerst naar Amsterdam, waar "De Georgiërs" twee weken lang optraden, van 1 tot en met 14 november, in de Apollohal. Er werden zelfs nog vier extra voorstellingen toegevoegd aan de reeks vanwege het grote succes. Inmiddels heeft het ensemble meer dan 200 tournees gemaakt, meer dan 1700 steden bezocht in 88 verschillende landen en hebben meer dan vijftig miljoen mensen een voorstelling gezien.


De oprichters van The Georgian State Dance Company zijn inmiddels gestorven. Als laatste stierf Nina Ramishvili (geb. 1910) in september 2000.
De leiding en het management was tot april 2007 in handen van Tengiz Sukhisvili (1938), zoon van Nina en Suliko.Hij stierf op 8 april 2007 plotseling aan een hartaanval.
Kleinzoon Ilia Sukhisvili (1972), zelf danser, is choreograaf van het ensemble. In juli 2001 was hij vier weken te gast in Amsterdam, bij het Internationale Danstheater voor instudering van Georgische dansen voor de voorstelling Kavkas, dansen van de Kaukasus die zijn première beleefde in december van dat jaar en tot juni 2002 te zien was in de Nederlandse theaters. Ilia was hier overigens al eerder voor de choreografie van Dances from the Black Sea dat in 1997 werd opgevoerd.
Kleindochter Nino Sukhishvili (1964), beeldend kunstenares en ontwerpster, maakt sinds 1998 ook deel uit van de leiding.
Drie generaties, een bezetting van steeds zeventig tot vijfenzeventig dansers met eigen, klein orkest, driehonderd costuums, al zestig jaar lang een eigen stijl, The Georgian State Dance Company is zelf al traditie en een inspiratie geworden voor elke dansgroep in Georgië.

Een andere dansgroep die furore maakt is Erisioni.
Dit ensemble gaat onder de naam Georgian Legend op tournee .
Artistiek leider van Georgian Legend is Djemal Chkuaseli (1935). Zijn vader, Chermandi Chkuaseli, was een bekend zanger/dirigent en leerde zijn zoon gecompliceerde polyphonische liederen uit Goeria toen hij nog maar twee en een half jaar oud was. In 1980 richtte Djemal na een universitaire studie in Tbilisi en optredens in het State Ensemble of Georgian Songs and Dances in Koetaisi een nieuw dansensemble op dat in de Sovjet-Unie beroemd werd. In 1986 werd hij directeur van het dans- en zang-ensemble Erisioni.
De choreograaf van Georgian Legend is Revaz Chokhonelidze (1938). In 1958 was hij de eerste solodanser bij het dansgezelschap van Bukhuti Darakhvelidze. In 1965 werd hij choreograaf bij het dansensemble Salkhino in Roestavi. Het ensemble voegde zich later bij de zangroep van de alom bekende Erkomaishvili. Gezamenlijk traden zij op in vele landen. Sinds 1985 is Revaz hoofd choreografie van Erisioni dat hij tot op heden met Djemal Chkuaseli leidt.